De Amerikaan™ is weer op reis geweest..hier volgt alvast een report!
Dus ging ik voor een week naar Israël en de bezette gebieden. Waarom niet?
Ik had zo ook m’n vooroordelen over Israël, beïnvloed door de media en een flinke dosis voorgekauwde pseudo-anarchistische en linkse meningen over een fascistische staat, die onschuldige Palestijnen onderdrukt, martelt, misbruikt en vermoordt.
Een staat met onwettig bezette gebieden, handlanger van het Amerikaanse imperialisme en ga zo maar door. Je kent het gezeik wel.
Dat veranderde bij aankomst in Israël al gauw. Mooi weer, veel graffiti, relaxte mensen, mooie vrouwen, mooie jonge vrouwen in uniform met een machinegeweer als handtas over de schouder en, als nekslag voor mijn oh zo radicale overtuigingen, een eindeloze reeks aan kebabzaken.
Mijn voorgekauwde meningen bleken al snel niet meer zo salonfähig als gedacht, en verdampten zo onder de zon van het Midden-Oosten.
Ik bevond me al gauw in de oude stad van Jeruzalem, zwalkend door dat eeuwenoude doolhof van steegjes en trappen die tussen de verschillende religieuze overtuigingen draaiden en wendden.
Het Islamitische kwartier wat uitmondt in Oost-Jeruzalem, met veel volle snorren, kettingrokers, het ongelukkig rochelende geluid van een goedbedoelde taal, kinderen die om baksheesh vragen, en de stoffige chaos van Midden-Oosten.
En dan het Joodse kwartier, wat schoon en gepolijst was met verschillende moderne Israëlische fastfood ketens, veel pijpenkrullen, zwarte hoeden, zware moeders met onuitgeslapen ogen en kwartetten aan kinderen, nog meer pijpenkrullen en een ongekende hoeveelheid aan keppeltjes.
Daar tussenin de verschillende Christelijke wijken met een overvloed aan religieuze ramsj, jankende pelgrims uit allerlei streken, en een sportschool aan de straat waar Jezus z’n kruis zou hebben gesleept.
Als leidende draad tussen al die religieuze claims en culturele verschillen in, was er overal kebab. Kebab, kebab, en nog meer kebab. Koosjere kebab. Halal Kebab.
Noem het maar op, overal Kebab.
Uiteindelijk heb ik uit de duizelingwekkende opties aan kebab zaken voor de relatief moderne en schoon uitziende Halleluja Shawarma & Grill Bar gekozen.
Halleluja ligt op steenworp (touche!) afstand van de Klaagmuur in het Joodse kwartier aan de Tif’eret Israël, een smalle straat naast het Hurva Plein.
Op de vroege avond aan dat grote en open plein, zaten er meerdere Keppel dragende tieners uit New Jersey en andere East Coast streken nasaal te praten over de geheimen van het internationale bankenstelsel.
Ook waren er veel zware moeders die hun voetbalploegen aan kids meesleepten in de avondglorie. En er was een jochie van tien of zo, die op z’n mountainbike om het plein zoefde en de joodse Evel Knievel uithing. Keer op keer sprong hij succesvol van de verschillende trappen om het plein met z’n vrome lokken zwevend door de lucht, totdat ‘ie een lekke band had.
Ik had op dat plein een vermakelijk gesprek gehad met Ehud de rabbijn die niet dezelfde ongemakkelijke vraag had als z’n geloofsgenoten al de hele middag naar me toe blaften- eerst in het Hebreeuws en dan in het Engels – “Are you a Jew!?”
Ehud de rabbijn had belangrijkere kwesties aan z’n kop, en bleef min of meer vragen of m’n vriendin in Californië een lekker wijf was, en of er nog meer lekkere wijven waren in Californië wat weer eens een hilarisch Boratachtige situatie bracht.
Halleluja Shawarma & Grill Bar stond, gloeiend dankzij de felle kleuren en tl-lampen als een schrijn van het vrije markt kapitalisme, tussen de eeuwenoude Bijbelse wanden.
Binnen waren de muren bedekt met kleurrijke, maar fantasieloze foto’s van voedsel en drankarrangementen.
De vijf of zes tieners die er werkten hielden het goed glimmend schoon, waarschijnlijk omdat er geen hol te doen was totdat ik op kwam dagen.
De twee kebabspitten zagen er veelbelovend uit. Smeulend en draaiend stonden ze er statig bij. De kiprol was wat voller dan de lamsvleesrol, wat tot de conclusie leidde dat het lamsvlees redelijk populair was.
Treffend in een stad vol gelovige lammetjes.
De aanbieding van sauzen en sla en groente achter de toonbank was ook zeer indrukwekkend, maar dat bleek eigenlijk wel bij het gros van de kebab zaken in het beloofde land zo te zijn.
Bergen verse fel groene sla en rood rijpe tomaten samen met een fiere collectie aan zuren en sauzen, telkens weer veelbelovend.
Het menu bleek een ingewikkelde matrix aan mogelijkheden – pitabrood, stokbrood, of laffa brood, met of zonder friet, lam, kip, cola, bier – waar ik eigenlijk scheel van werd.
Maar daar zou ik vast mee geholpen kunnen worden door een van de dudes achter de toonbank.
Eentje begon al in verwijtend Hebreeuws tegen me te ouwehoeren. Het had de vraag van de dag kunnen zijn: “Are you a Jew?!“
Het geratel ging door, totdat ik hem stopte met “chicken”. Hij keek nogal beduusd, want het bleek al gauw dat ie geen ene hol aan Engels sprak, noch Nederlands. Noch Duits…
Maar zoals ik eerder zei: mooie vrouwen, goed weer en kebab. Geen probleem.
Met een pijnlijke glimlach begon de jongen met z’n beperkte vocabulaire uit te leggen wat alles was – cheeken, lamb – en iedere schaal groente achter de toonbank beschreef hij met volle enthousiasme als “spice, spice and spice, very spice”.
Is goed jongen.
Ik ging voor stokbrood met kip kebab en een hele mik sla tomaten en humus, een rode saus en een witte saus (wat hij ook gewoon “spice” noemde).
Het stokbrood liet hij schieten en probeerde me gewoon een shawarma op laffa brood aan te smeren. Hij deed dit zonder problemen door me niet te verstaan. Het stokbrood was waarschijnlijk gewoon op.
Die ergernis zal wel door de kebab goedgemaakt worden en het koude, welverdiende blik Carlsberg bier.
De 35 sjekel (7,30 Euro) voor de shawarma en pils was meer in de lijn van vliegveldprijzen dan van een alledaagse kebabtent in Israël. Misschien was het een heilige tax voor de nabijheid van de Klaagmuur om de hoek. Enfin, met enige moeite kreeg ik nog enkele servetjes van de toonbank dude van de dag (dit bleek wel vaker een probleem in het beloofde land), die z’n tegenzin gauw onderdrukte door nog even de gratis zuren en olijven aan te wijzen en te beschrijven.
Alle vijf bakjes die hij aanwees, waren stuk voor stuk beschreven als “Spice. Spice. Spice. Spice… Spice”en dat allemaal met een brede glimlach.
In die mate dat ik eigenlijk alleen maar een verstandelijke handicap kon constateren bij de vriendelijke maar domme jongen.
Voor de deur van Halleluja Shawarma & Grill Bar stonden de eettafels netjes
gearrangeerd onder een soort antieke tunnel van de oude stad, in contrast met de moderne Ikea-achtige meubels die Halleluja Kebab in aanbod had voor de hongerige klanten.
Er hingen nog wat katten rond die op restjes kebab aasden. Ik nam plaats, trok de pils open en nam een diepe adem om aan de kebab te beginnen.
Ondertussen dwarreleden de met moeite gescoorde servetten als confetti door de lucht, aangezien er een ventilator heftig tekeer ging om de klanten van Halleluja Shawarma & Grill Bar koel en in hun sas te houden.
Ook al was de laffa waarin m’n kebab gerold was een slappe pannenkoek , dat kon niet weerhouden dat de rest van die kebab helemaal in orde was.
Het vlees was juist gezouten, niet droog, met de juiste hoeveelheid aangebakken randjes.
De groenten even knapperig en vers zoals ze eruit zagen, zodat ik de indruk kreeg dat ik er daadwerkelijk gezonder van werd.
De verschillende sauzen in de kebab waren afwisselend genoeg – verfrissend maar ook pittig – en iedere hap had weer een andere beleving in z’n mars.
Het blik Carlsberg was verkoelend in de droge vrome hitte van Jeruzalem, en een uitstekend blusmiddel bij de wat pittigere happen in dat korte, krachtige kebabavontuur.
Het overgebleven doorweekte verpakkingspapier, wat ondertussen in een handige bal was samen gedrukt, werd al gauw door de hardwerkende ventilator weggeblazen.
Enkele katten achtervolgden de bal rap.
Halleluja! Wat een smakelijke kebab! Ik geef hem 3.7 van de 5 sterren.
De toko zelf was schoon, maar had de charme van een koopjescatalogus van de Lidl.
De “spice” jongen die me hielp was met vlagen vriendelijk en behulpzaam.
Zeker qua het aansmeren van de slappe laffa pannenkoek waar ik niks mee heb, en dit was het enige relatief kleine minpuntje van de kebab.
Maar goed, volgens mij was die dude niet helemaal goed bij z’n hoofd. En ik ben nou niet zo’n monster dat ik een zwakbegaafde, die voor het eggie mag meedraaien en zich mag voordoen als een
hardwerkende burgerlul, ga afkraken. Al helemaal niet als ie onderdeel mag zijn van het bouwen van een smakelijke kebab. Pluspunt voor Halleluja Shawarma & Grill Bar en voor Israël.
De prijs van de kebab bleek toch wel aanzienlijk duurder dan in andere streken van Jeruzalem, Israël en de bezette gebieden.
Maar goed. Mooi weer, mooie vrouwen, mooie vrouwen in uniform met machinegeweren en overal kebab. Wat maakt mij die prijs nou uit?
https://www.google.nl/maps/place/Tif’eret+Israel+St,+Ramat+Gan,+Isra%C3%ABl/@32.067588,34.82926,17z/data=!3m1!4b1!4m2!3m1!1s0x151d4a4f8a16e441:0xc96b188ad3768d2b
4 reacties tot nu toe ↓
1 Captain Kebab // dec 11, 2013 at 01:36
In Jeruzalem laten de rakkers vaak de prijzen in dollars zien in plaats van shekkels, de locale pesos. Zo lijkt het allemaal mee te vallen maar kloppen die joden je zo maar tien eurootjes uit de zak voor een kebabje.
Aan de andere kant heb je in de oude stad ook de Swedish Hostel, dat maakt enorm veel goed! Het is dan misschien geen kebab, het is wel lekker vlees!
2 Peter Schaap // dec 13, 2013 at 17:23
Grandioos verhaal! Blijf Israël een kloteland vinden maar goed, ze hebben dus wel veel kebab. Je zou verwachten dat ze kebab associëren met De Vijand…
3 bas // dec 15, 2013 at 14:11
begin zomer ga ik erheen….ik ben er klaar voor
4 Kebab in het beloofde land, Deel 2:Helal Mukaram, Nazareth // jan 21, 2014 at 17:40
[…] Bethlehem, de Jordaan, Armageddon, de Dode Zee und so weiter. Zo kwam ik na enkele dagen reizen via Jeruzalem , Haifa en Afula uiteindelijk in Nazareth terecht. Nazareth is waar Jezus z’n puberteit heeft […]
Reageer